8.1.2.2.2. De grenzen van terugvordering a posteriori
Laatst bijgewerkt : 01/04/2025
Terugvordering a posteriori (voor LL en sociale bijstand s.z.) heeft zeven grenzen:
1) Sociaal onderzoek
Het OCMW moet eerst de financiële situatie van je onderhoudsplichtigen aan een sociaal onderzoek onderwerpen om na te gaan of hun financiële middelen toereikend zijn en welke implicaties de terugvordering kan hebben voor de familie.
2) Billijkheidsredenen
Het begrip billijkheid wordt niet gespecificeerd in de wet. Billijkheidsredenen worden geval per geval beoordeeld door de OCMW’s en kunnen bijvoorbeeld zijn:
- het feit dat je onderhoudsplichtigen je al voldoende te hulp zijn geschoten;
- het feit dat de actie van het OCMW een verslechtering van je familiebanden kan veroorzaken;
- je recht op autonomie.
Ongeacht of het OCMW al dan niet afziet van terugvordering, het moet in zijn schriftelijke beslissing de concrete feiten en de argumenten voor zijn keuze aanduiden.
Zie 8.4. Regels voor de terugvorderingsprocedure bij derden
3) Aard van de tussenkomst
Het recht op maatschappelijke integratie bepaalt dat het OCMW de kosten die voortvloeien uit een “artikel 60”-job niet mag verhalen op de onderhoudsplichtigen.
Bij sociale bijstand s.z. is terugvordering facultatief in de volgende gevallen:
- kosten van een medische behandeling als je verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering niet in orde is;
- kosten voor diensten georganiseerd door het OCMW en waarvoor een interventietarief bestaat, waarbij rekening wordt gehouden met je inkomsten en kosten, behalve als het gaat om verblijfs- en hospitalisatiediensten;
- incidentele bijstand in bepaalde omstandigheden, zoals eenmalige steun voor huur en schoolgeld, enz.
Terugvordering is verboden voor:
- kosten die voortvloeien uit diensten gesubsidieerd door een overheidsinstantie, zoals gezins- en bejaardenhulp, crèches en instellingen voor gehandicapten;
- kosten die voortvloeien uit tewerkstelling door het OCMW.
4) duur van de bijstand en recht op een alimentatievordering
Bij het leefloon is er geen terugvordering als het wordt toegekend voor een periode van minder dan drie maanden.
Bij sociale bijstand is de terugvordering facultatief als het OCMW deze steun toekent voor een periode van maximum drie maanden.
In beide gevallen is een terugvordering alleen mogelijk als je onderhoudsplichtigen een effectieve onderhoudsplicht hebben.
5) Graad van verwantschap van de onderhoudsplichtigen
Wat het leefloon betreft, is terugvordering alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden:
- bij de echtgeno(o)t(e) (ex-echtgeno(o)t(e)): de terugvordering is beperkt tot het bedrag van het onderhoudsgeld dat werd vastgesteld door een uitvoerbaar verklaarde rechterlijke beslissing (d.w.z. waartegen geen beroep meer mogelijk is);
- bij bloedverwanten in opgaande lijn van de eerste graad en adoptieouders, zoals bedoeld in artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek: de terugvordering is beperkt tot het leefloon dat wordt toegekend aan bloedverwanten in neergaande lijn, geadopteerde kinderen en/of kinderen van wie de afstamming van vaderszijde niet vaststaat, zolang zij de meerderjarige leeftijd niet hebben bereikt of na deze leeftijd indien zij kinderbijslag ontvangen;
- bij bloedverwanten in neergaande lijn van de eerste graad en geadopteerden: de terugvordering is beperkt tot het leefloon toegekend aan bloedverwanten in opgaande lijn en/of adoptieouders als blijkt dat het vermogen van de gerechtigde in de vijf jaar voorafgaand aan het begin van de bijstand aanzienlijk is afgenomen.
6) Aandeel van elke onderhoudsplichtige in de tussenkomst: “kindsdeel”
In geval van terugvordering bij meerdere levende onderhoudsplichtigen van dezelfde graad mag ten aanzien van ieder van hen en hun partner niet meer worden teruggevorderd dan de kosten van het leefloon (en van de sociale bijstand) vermenigvuldigd met de breuk waarbij de teller gelijk is aan één, en de noemer gelijk is aan het aantal voornoemde onderhoudsplichtigen.
Wat het kindsdeel betreft, streeft het OCMW een evenwicht tussen de onderhoudsplichtigen na. Als een van hen overlijdt, wordt er een nieuwe berekening gemaakt.
Totale kosten
Kindsdeel = aantal onderhoudsplichtigen
7) Inkomsten van de onderhoudsplichtige
Het OCMW is niet gemachtigd om een terugvordering te vragen van een onderhoudsplichtige wiens netto belastbaar inkomen van het voorlaatste kalenderjaar vóór het jaar waarin de terugvorderingsbeslissing wordt genomen, niet hoger is dan € 29.043,34 vermeerderd met € 4.066,07 per persoon ten laste (bedragen per 01/02/2025).
Maar er zijn uitzonderingen:
- Als de onderhoudsplichtige kan aantonen dat zijn situatie aanzienlijk is veranderd sinds het referentiejaar, wordt zijn nieuwe financiële toestand in aanmerking genomen voor het bepalen van een eventuele terugvordering. Bijvoorbeeld: de onderhoudsplichtige heeft zijn baan verloren en heeft alleen een werkloosheidsuitkering als inkomen.
- Als blijkt dat je vermogen aanzienlijk afgenomen is in de vijf jaar vóór het begin van de sociale bijstand, kan het OCMW een deel van je opname- of verblijfskosten verhalen op je onderhoudsplichtigen, zelfs als hun inkomen onder de voormelde bedragen ligt. Het doel is om misbruik door steuntrekkers die zich opzettelijk zouden “verarmen”, tegen te gaan.
- Als de onderhoudsplichtige niet over de hierboven vermelde bedragen beschikt, maar een of meer eigendommen in volle eigendom of in vruchtgebruik heeft, met een totaal kadastraal inkomen van € 2.000 of meer, wordt het voormelde belastbaar inkomen verhoogd met drie keer het bedrag van het kadastraal inkomen (behalve van eigendommen die voor beroepsdoeleinden worden gebruikt).
Zie 7.2. Terugbetaling van het leefloon (LL) / 7.2.4. Wanneer het leefloon wordt toegekend als voorschot op een sociale uitkering of elk ander recht / 7.3. Terugbetaling van de kosten voor sociale bijstand s.z. / 7.3.1. Als het OCMW je voorschotten heeft gegeven