2.2.4.1. Wat is de wettelijke basis en wat houdt het in?
Laatst bijgewerkt : 01/10/2024
In principe kun je een volledig leefloon krijgen (afhankelijk van de categorie van gerechtigden waartoe je behoort) als je geen bestaansmiddelen hebt. Als je evenwel bepaalde inkomsten hebt, ontvang je een gedeeltelijk leefloon. Dat is gelijk aan het verschil tussen het wettelijk vastgestelde leefloonbedrag volgens de categorie van gerechtigden waartoe je behoort en je inkomsten (en in sommige gevallen ook die van anderen met wie je samenwoont,zie hieronder).
Om het leefloon (LL) aan te vragen bij het OCMW moet je onvoldoende inkomsten hebben, d.w.z. dat ze onder het wettelijk vastgelegde LL liggen (Zie 2.2.4.4. Hoeveel bedraagt het leefloon?).
De beoordeling van je inkomsten kan variëren naargelang je gezinssituatie. En het leefloonbedrag hangt af van de categorie van gerechtigden waartoe je behoort (er zijn drie categorieën gerechtigden: alleenstaande, samenwonende of persoon met gezin ten laste) (zie 2.2.4.2. Welke drie categorieën van leefloongerechtigden zijn er?).
Nadat je een bijstandsaanvraag hebt ingediend, zal het OCMW een sociaal onderzoek uitvoeren. In het kader daarvan onderzoekt en berekent het OCMW je inkomsten (Zie 2.2.4.3. Hoe berekent het OCMW je inkomsten?+ rubriek “Een aanvraag indienen”.
Het algemene principe voor de toekenning van een leefloon is dat het OCMW rekening moet houden met al je middelen wanneer je bijstand aanvraagt, ongeacht de aard of herkomst van deze middelen.
De wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie12bepaalt dat al je inkomsten in aanmerking moeten worden genomen, met inbegrip van uitkeringen die krachtens de Belgische of buitenlandse wetgeving worden toegekend, BEHALVE uitkeringen die volledig of gedeeltelijk zijn vrijgesteld (= niet in aanmerking worden genomen) door de wet.
Het OCMW moet inderdaad rekening houden met je persoonlijke bestaansmiddelen, d.w.z. je inkomen (loon) en al je bezittingen die je een voordeel geven (erfenis, onroerende goederen, bankrekening, enz.). Sommige inkomsten mogen niet (of niet volledig) in aanmerking worden genomen door het OCMW (zie complete lijst in artikel 22 en volgende van het houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, bijgewerkt op 1juni 2017) (Zie 2.2.4.5. Welke inkomsten zijn gedeeltelijk of volledig vrijgesteld?).
Voorbeelden: het OCMW zal de kinderbijslag en alimentatie die je krijgt voor minderjarige kinderen ten laste van jou niet in aanmerking nemen; dat geldt ook voor studietoelagen die de Gemeenschappen toekennen; en zelfs je spaargeld, dat tot € 6200 volledig is vrijgesteld; enz.
Om je bestaansmiddelen te bepalen, houdt het OCMW niet alleen rekening met je eigen middelen, maar ook met die van sommige andere mensen met wie je samenwoont:
- Het OCMW moet rekening houden met de inkomsten van je partner (zelfs in geval van een feitelijk huishouden) als jullie op hetzelfde adres wonen.
- Het OCMW kan rekening houden met de inkomsten van je ouders en je meerderjarige kinderen (alleen meerderjarigen) als ze op hetzelfde adres als jij wonen. Maar het OCMW is niet verplicht om die in aanmerking te nemen. Het kan bovendien beslissen om al hun middelen of slechts een deel ervan in aanmerking te nemen.
- Het OCMW mag nooit de inkomsten van je broers, zussen of minderjarige kinderen, of die van andere personen meerekenen.