12.2. Sociale bijstand in strikte zin
Laatst bijgewerkt : 01/10/2024
(zie punten hierboven over de voorwaarden voor het verkrijgen van sociale bijstand s.z. en over de bestaande vormen van sociale bijstand)
Ja, alle buitenlanders die hier legaal verblijven, hebben recht op sociale bijstand in strikte zin als ze in het bezit zijn van een van de volgende verblijfsvergunningen:
– Attest van immatriculatie (oranje kaart);
– A-kaart;
– B-kaart;
– F-kaart: vanaf het begin van je verblijf in België als je deze kaart hebt verkregen als familielid van een werknemer, maar pas na de eerste drie maanden van je verblijf in de andere gevallen (niet als je een familielid bent van een werkzoekende Europese burger);
Je moet niet alleen een van de hierboven vermelde verblijfsvergunningen hebben. Je moet ook bewijzen dat je je in een “staat van behoefte” bevindt, die zal worden bepaald na een sociaal onderzoek uitgevoerd door het OCMW. Dat wil zeggen dat je in een situatie verkeert waar je niet (meer) over voldoende middelen beschikt om een menswaardig leven te leiden.
Voor personen die hier illegaal verblijven, is de enige sociale bijstand van het OCMW in principe de dringende medische hulp (DMH). Dankzij deze DMH kan de steuntrekker snel gratis gezondheidszorg krijgen. Zie 4.3.3. Dringende medische hulp (DMH).
Er bestaat ook de mogelijkheid om, vaak via gerechtelijke stappen, het recht op financiële bijstand (equivalent LL) en/of andere sociale bijstand s.z. te verkrijgen, wanneer erkend wordt dat het onmogelijk is om terug te keren naar het land van herkomst om medische, familiale of administratieve redenen, zelfs wanneer het verblijfsrecht bijvoorbeeld (nog) niet erkend is. (Cf. Abdida-rechtspraak). Zie 2.2.2. Wat betekent de voorwaarde van nationaliteit of verblijf?
Wat het recht op sociale bijstand in strikte zin betreft, heb je het recht om sociale bijstand van het OCMW te vragen.
Maar in sommige gevallen is een van de voorwaarden voor het verkrijgen – en behouden – van je verblijfsrecht dat je moet beschikken over voldoende bestaansmiddelen (jijzelf of iemand die je kent in België en die zich ertoe verbindt om voor je te zorgen), of dat je geen onredelijke belasting vormt. Als je dus sociale bijstand aanvraagt bij een OCMW, kan dat je verblijfsrecht (en/of de verlenging ervan) in gevaar brengen.
De Dienst Vreemdelingenzaken kan oordelen dat je niet langer aan de voorwaarde voldoet en je een bevel geven om het land te verlaten. Er is echter geen wet die bepaalt op hoeveel steun je recht hebt alvorens de Dienst Vreemdelingenzaken kan oordelen dat je niet langer aan de voorwaarden van je visum voldoet. We zien in de praktijk dat het vooral gaat om aanvragen voor een equivalent leefloon voor drie maanden (en meer). Maar er is een risico zodra je een aanvraag indient en steun krijgt van het OCMW.
Zie 11.3. Wat betekent “onredelijke belasting”? en 11.4. Wat moet ik doen als de Dienst Vreemdelingenzaken mijn verblijfsvergunning intrekt of niet verlengt?
- Het niet voldoen aan de voorwaarde van “toereikende bestaansmiddelen” heeft gevolgen voor:
- gezinshereniging met een vreemdeling: A-kaart;
- economisch niet-actieve EU-burgers (inclusief studenten) voor een verblijf van minder dan vijf jaar: bijlage 19, 19ter, AI, EU-kaart, F-kaart;
- gezinshereniging met een Belg: F-kaart;
- studenten: A-kaart;
- hooggekwalificeerde werknemers: A- en H-kaarten.
- Heeft geen gevolgen voor:
- vluchtelingen of personen die subsidiaire bescherming genieten: A-kaart;
- gezinshereniging met vreemdelingen, buiten de afgifte van een verblijfsvergunning: A- of B-kaart;
- hereniging met een EU-burger, na vijf jaar erkenning van het verblijfsrecht: EU+-kaart, F+-kaart;
- EU- en gelijkgestelde werknemers: EU-/EU+-kaart en F-/F+-kaart;
- alle onbeperkte verblijfsvergunningen: B-, K-, L-, EU+-, F+-kaarten.
Voor specifieke vragen over vreemdelingenrecht kun je terecht bij een gespecialiseerde vereniging. (zie contactgegevens)