10.4. Ik ben een student van buiten de Europese Unie en ik vraag sociale bijstand aan. Welke gevolgen heeft dat voor mijn verblijfsvergunning?
Laatst bijgewerkt : 01/10/2024
- Wat betreft het leefloon: als je een student van buiten de Europese Unie bent, kun je in aanmerking komen voor het leefloon als je de volgende verblijfsvergunningen hebt:
– A-kaart: staatloze met verblijfsvergunning;
– A-kaart: erkende vluchteling;
– K-kaart (vroegere C-kaart), L-kaart (vroegere D-kaart), F+- kaart: vreemdelingen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven;
- Wat betreft de sociale bijstand in strikte zin: je hebt het recht om bij het OCMW sociale bijstand aan te vragen. Maar om in België te studeren en een studentenvisum te krijgen, moet je over voldoende inkomsten beschikken om het te bekomen en verlengen (een studiebeurs, iemand in België die je kent en die zich ertoe verbindt om voor je te zorgen, enz.).
Aangezien een van de voorwaarden voor het bekomen van je studentenvisum is dat je over voldoende inkomsten moet beschikken, kan je aanvraag van sociale bijstand bij een OCMW je verblijfsrecht (en/of de verlenging ervan) in gevaar brengen. De Dienst Vreemdelingenzaken kan oordelen dat je niet langer voldoet aan de voorwaarde van toereikende bestaansmiddelen en kan je een bevel sturen om het land te verlaten.
Er is echter geen wet die bepaalt op hoeveel steun je recht hebt voordat de Dienst Vreemdelingenzaken oordeelt dat je niet langer aan de voorwaarden van je visum voldoet. In de praktijk zijn dit vooral aanvragen voor een equivalent leefloon voor drie maanden (en meer). Maar er is een risico zodra je een aanvraag indient en hulp krijgt van het OCMW. Het is mogelijk om de uitwijzingsbeslissing te vermijden wanneer er binnen de zes maanden wordt terugbetaald.
Als de Dienst Vreemdelingenzaken beslist om je verblijfsvergunning als student in te trekken of niet te verlengen omdat hij van mening is dat je niet langer aan de voorwaarden voldoet en een “onredelijke belasting” vormt voor het socialezekerheidsstelsel, heb je het recht om in beroep te gaan tegen deze beslissing.
Zie 11.3. Wat betekent “onredelijke belasting”? En 11.4. Wat moet ik doen als de Dienst Vreemdelingenzaken mijn verblijfsvergunning intrekt of niet verlengt?
Er is daarentegen geen enkel risico als je steun aanvraagt bij de sociale dienst van je universiteit of als je voedselpakketten vraagt aan verenigingen, omdat er alleen informatie wordt uitgewisseld tussen het OCMW en de Dienst Vreemdelingenzaken.
Wat als je een verblijfsvergunning hebt gekregen op basis van gezinshereniging?
In dat geval moet de persoon bij wie je je voegt (de zogenaamde “gezinshereniger”) voldoende inkomsten hebben om in jouw behoeften te voorzien, naast de eigen behoeften.
Als de “gezinshereniger” dus steun ontvangt van het OCMW, voldoet hij niet aan deze voorwaarde. Je riskeert je verblijfsrecht te verliezen en een bevel te krijgen om het land te verlaten. In principe is het niet meer mogelijk om je verblijfsrecht in te trekken na vijf jaar vanaf de afgifte van je verblijfsvergunning op basis van gezinshereniging.
Als de Dienst Vreemdelingenzaken de beslissing wil nemen om je verblijfsvergunning in te trekken, moet ze eerst nagaan of dit geen te grote inbreuk is op je recht op een gezinsleven. Dat is het recht van de ouders om de voogdij over hun kinderen te hebben en contact met hen te onderhouden, en het recht van kinderen om bij hun ouders te zijn. Er moet overigens ook rekening worden gehouden met de belangen van het kind.
In geval van huiselijk geweld is het mogelijk om je verblijfsrecht te behouden zonder bij de gezinshereniger te wonen, maar de procedure is erg streng.
Let op! De voorwaarde “geen belasting te zijn” is niet vereist indien je:
- minderjarig bent en je je bij een volwassene voegt, ongeacht of die Belg of buitenlander is;
- de vader of moeder bent van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV), die erkend vluchteling is of subsidiaire bescherming geniet in België;
- je bij een persoon voegt die in België internationale bescherming geniet, op voorwaarde dat de familieband vóór je aankomst in België al bestond en dat de aanvraag tot gezinshereniging werd ingediend binnen het jaar na de toekenning van internationale bescherming in België;
- de vader of moeder bent van een Belgische minderjarige die nooit in het buitenland heeft gewoond;
- je bij een persoon voegt die een meerderjarige Europese burger is, tenzij deze in België verblijft als begunstigde van voldoende bestaansmiddelen.