2.2.4.10. Wat gebeurt er als ik eigenaar ben van een of meer onroerende goederen?
Laatst bijgewerkt : 01/04/2025
- Het feit dat je eigenaar bent van een of meer onroerende goederen, betekent nietdat je geen leefloon kunt ontvangen. De wet voorziet in een specifieke berekening volgens de waarde van het vastgoed dat je bezit, en er kan een som in mindering worden gebracht van het jaarbedrag van je LL. De wet houdt rekening met verschillende situaties:
- Als je een bebouwd onroerend goed bezit :
(als eigenaar of vruchtgebruiker), is de berekening gebaseerd op het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen (KI). Als het KI minder is dan € 750, vermeerderd met € 125 per kind ten laste, wordt er niets van je LLafgetrokken. Dat is de zogenaamde vrijstelling, met andere woorden het bedrag waarmee het OCMW geen rekening houdt voor de berekening van de middelen die in mindering worden gebracht van het LL.
Als het bedrag hoger is dan € 750, wordt het bedrag boven de € 750 (plus € 125 per kind ten laste) in aanmerking genomen en vermenigvuldigd met drie.
Voorbeeld 1: Je hebt een kind ten laste. En je bezit een huis met een KI van € 850. Er wordt niets van je LL afgetrokken omdat het KI minder is dan € 750 plus € 125 (kind ten laste).
Voorbeeld 2: Je bent alleenstaand. Je bezit een huis met een KI van € 2.000. Er wordt rekening gehouden met het deel boven € 750 (2.000 – 750 = 1.250), vermenigvuldigd met drie = 3.750.Deze som van € 3750 wordt in mindering gebracht van je LL op jaarbasis, ofwel € 312,50 per maand.
- Als je een onbebouwd onroerend goed bezit :
Als het KI minder dan € 30 is, wordt er niets van je LL afgetrokken.
Als het meer dan € 30 is, wordt het bedrag boven de € 30 in aanmerking genomen en vermenigvuldigd met drie.
Het bedrag van € 30 wordt niet verhoogd als je kinderen ten laste hebt.
Voorbeeld: Je bezit een stuk grond met een KI van € 350.
Het deel boven de € 30 wordt in aanmerking genomen (350 – 30 = 320) en vermenigvuldigd met drie = € 960.
Deze som wordt in mindering gebracht van je LL op jaarbasis, d.w.z. € 80 per maand.
- Als je meerdere onroerende goederen bezit (bebouwd of onbebouwd):
De berekening wordt voor elk onroerend goed gemaakt volgens de bovenstaande regels.
De resultaten van elk onroerend goed worden bij elkaar opgeteld.Het vrijgestelde bedrag wordt gedeeld door het aantal onroerende goederen.
Met andere woorden, de berekening gebeurt niet op basis van het bedrag boven € 750, maar op basis van het bedrag boven € 750, gedeeld door het aantal onroerende goederen.
Voorbeeld: Je bent alleenstaand. Je bezit een huis en een garage.Het KI van het huis bedraagt € 700. Het KI van de garage bedraagt € 30.
Omdat je twee onroerende goederen bezit, wordt de vrijstelling (het deel dat buiten beschouwing wordt gelaten) gedeeld door het aantal eigendommen.
Er wordt dus geen rekening gehouden met het deel van het KI boven € 750, maar wel met de helft ervan, of € 375.
Dus zal het OCMW € 325 (700-375 = 325) in aanmerking nemen en dat vermenigvuldigen met drie = € 975.
Deze som wordt in mindering gebracht van je LL op jaarbasis, d.w.z. € 81,25 per maand.
- Als je onroerend goed bezit in het buitenland :
De regels zijn dezelfde als die voor de onroerende goederen die je in België bezit.
Je moet ze aangeven bij het OCMW, anders kun je bestraft worden voor onvolledige of zelfs bedrieglijke aangifte.
- Als je een onroerend goed verhuurt :
Als het bedrag van de ontvangen huurgelden hoger is dan de berekening volgens de bovenstaande regels, worden de huurinkomsten in aanmerking genomen, en niet het KI.
Controleer daarom of dat het geval is. Veel OCMW’s brengen immers automatisch de huurinkomsten in mindering zonder de moeite te nemen dat te vergelijken met de berekening op basis van het KI, wat soms in je nadeel is.
- Andere complexe regels zijn van toepassing op mede-eigendom, lijfrente en betaling van hypotheekrente.
- De vrijgestelde bedragen van het KI worden niet geïndexeerd. Ze zijn onveranderd gebleven sinds de RMI-wet van 2002 !
Let op! Algemene opmerking: Wanneer het OCMW een som aftrekt van je LL,voor welk inkomen dan ook, is het verplicht om na aftrek maandelijks € 12,92 per maand wanneer de gerechtigde samenwoont, € 20,83 wanneer hij alleenstaand is en € 25,83 wanneer hij een persoon ten laste heeft (forfaitaire bedragen die niet geïndexeerd worden) bij het resultaat op te tellen. Dat is de zogenaamde forfaitaire vrijstelling per categorie. Dat geldt indien je onroerende goederen bezit. Zie 2.2.4.6. De “algemene” of “forfaitaire” vrijstelling.
Voorbeeld: Je bent eigenaar van een huis met een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) van € 2.000. Je woont er alleen. De berekening van je LL is als volgt:
€ 2.000 (KI) – € 750 (vrijgesteld bedrag onroerend goed) = € 1.250, dat met drie vermenigvuldigd moet worden:
1.250 x 3 = € 3.750.
Deze som van € 3.750 wordt in mindering gebracht van je LL op jaarbasis (jaartarief voor alleenstaanden: € 15.770,41).
Van dit maandelijkse bedrag zal het OCMW € 250/jaar voor alleenstaanden aftrekken voor de algemene vrijstelling. Het OCMW zal dus € 3.750 – € 250 = € 3.500 per jaar, of € 291,67 per maand, van je LL aftrekken.
Je LL bedraagt dus uiteindelijk € 1.314,20 (volledig maandtarief voor alleenstaanden op 01.02.2025) – € 291,67 = € 1.022,53 maand.